06/04/2009

RETROLAND

uit nrc/next 

We geven elkaar een hand. ‘Hoest?’ zegt Freddy Maertens. Ik slik op zijn Vlaams een letter in: ‘Goe.’ Ging per ongeluk. Ik wilde niet flauw doen. Je dient je als Hollander bescheiden op te stellen op de wielerfeestdag van de Vlamingen. Zo hoort het. Ik ben tenslotte op hun feestje.
Freddy Maertens is een wielericoon in België. Een levend plakplaatje. Tweevoudig wereldkampioen, veelvuldig winnaar van etappes in de Tour de France. Kwam in 373 koersen als eerste over de streep. De Ronde won hij nooit. In 1973 werd Freddy tweede. ’s Ochtends op de markt van Brugge kreeg hij een vorstelijk applaus van het toegestroomde volk, vlak voor aanvang van de wielerklassieker.
Ze houden in Vlaanderen van vroeger.
In vliegende vaart is Freddy naar Oudenaarde gereden. Hij werkt in dat dorp als gids bij het Centrum van de Ronde van Vlaanderen. Hij vertelt aan alle bezoekers wat er zo mooi is aan fietsen in Vlaanderen. Er draait een video met Briek Schotte. De oer-flandrien is precies vijf jaar geleden overleden. Markante kop. Zwart-wit beelden van een overwinning in de Ronde: ‘Ik reed de hele dag op kop. Ik was gewoon de sterkste.’
Op het grote scherm in de ontvangstzaal is een valpartij te zien. Freddy pakt de microfoon. Hij weet waar die botsingen van tegenwoordig vandaan komen. ‘De ploegleider zit de hele tijd te lullen in het oortje van de renner.’ Applaus. Freddy klinkt ouderwets en dat vinden ze fijn hier. De grote Maertens lijkt kleiner dan ooit, alleen zijn oren en neus groeien maar door. Lieve man met liefde voor de fiets.
België moet tijdens de Ronde van Vlaanderen heel erg op België lijken, op het oude België. ‘Knotwilgen, heuvels, kapelletjes en een hardwerkende flandrien als winnaar, dat willen de mensen zien,’ zegt Rik Vanwalleghem, directeur van het centrum. ‘Maar daar schuilt ook het gevaar van het succes van zo’n dag als deze. We denken te regionaal.’
Buiten staan stadsfietsen klaar. Iedereen mag erop, richting Koppenberg. Ik ben iets te laat en moet noodgedwongen op een damesmodel naar de steile heuvel, vier kilometer verderop.
Op de Koppenberg prop ik me tussen de menigte langs de kant. Tegenover me staat een huis te koop. Een foeilelijk pandje, met een rottig dak en ramen van niks. Er mag niets aan verbouwd worden. Het heeft monumentale waarde.
Ik droom weg. Een huis te koop aan het parcours van de Ronde van Vlaanderen, daar wil toch iedereen wonen? Maar ach, nee, het is hier natuurlijk maar één dag leuk. Op de zondag van de Ronde. De rest van het jaar baal je van het lekkende dak en die helling voor je deur. Nee, daar willen wonen is je geluk bouwen op valse romantiek, bedenk ik me, net op tijd.
Terug in het Centrum van de Ronde loop ik de aanpalende winkel binnen. Mijn hand glijdt over nieuwe wielershirts die gemodelleerd zijn naar de tenues van vroeger. Het vroegere Flandria-shirt van Freddy Maertens hangt ertussen. Alleen is de wol van vroeger vervangen door synthetische stof.
Ik ben in retroland. Oude shirts, oude renners met vervlogen verhalen.
Er kijkt een Vlaming uit de streek naar mijn opengeklapte laptop als ik op zondagavond de laatste regel van dit stuk tik. ‘Niks negatiefs schrijven. Alles was mooi. De hoogdag van het jaar. Dat moet, hè?’