04/10/2010

Hartzeer

UIT NRC/Next:

Op het asfalt van het parcours stond ‘heaven’ gekalkt. In iedere ronde konden de renners de letters onder hun wielen zien doorglijden. Welke idioot had het woord geschilderd tussen alle namen van kanshebbers op de regenboogtrui tijdens het WK in Australië?
Geen prof waande zich gisteren in het paradijs. Op die ene dag dat je voor je land rijdt en niet voor de broodheren van je ploeg, droop het lijden er vanaf. Als ware masochisten reden de coureurs hun zware rondes. Ze hadden alles over voor de trui.
Filippo Pozzato had vooraf vijf maanden geen seks. De playboy uit Italië leefde als een doffer in een duiventil. Eindelijk mocht dit weekeinde het luikje open en fladderde hij bijna 250 kilometer richting finish, naar zijn duivin. Hij werd vierde. Zijn landgenoot Vittorio Adorni werd in 1968 wereldkampioen door zijn vrouw het hele seizoen links te laten liggen. Baas boven baas.
Cadel Evans reed voor eigen publiek. Hij kon zich niet bedwingen en ramde alle energie uit zijn lichaam. Hij nam in de laatste ronde nog slokken uit een bidon met een donkere vloeistof. Chocolademelk, zo werd er gefluisterd. Een volwassen man moest de tinteling van een kinderdrankje op de tong proeven voor een extra inspanning. Ook hij leed en won niet.
De Nederlander Koos Moerenhout reed zijn laatste profrace. Of pierlala met de zeis achter hem aanzat. Waar kwamen de oerkrachten vandaan? Vermoedelijk is hij connaisseur van het zwarte gat. Hoeveel pijn de sport je ook bezorgt, het is niets vergeleken bij het hartzeer van het thuiszitten op een zachte bank. Dan nog maar een keer op kop rijden. Tegen beter weten in.
Vanuit de helikopter maakte een camera beelden van het parcours. Naast de groene leegheid van Australië, zag ik ook hoe het peloton over brede banen reed tussen losstaande huizen door. Het deed me denken aan de achtervolging op O.J. Simpson. Hij kon vluchten wat hij wilde, het vizier van boven bleef op hem gericht.
Vooraf wezen beschuldigende vingers naar de renners. Vuile slikkers zouden het zijn, heimelijke prikkers in de bovenarm. Deze week was Alberto Contador de aanstichter van het dopingkwaad met 50 picogram clenbuterol in het dunne lijfje.
Het leek erop of de renners de boosheid over de zoveelste affaire omzetten in een ziedende race. Niemand – in het peloton en langs de kant van de weg - had nog de tijd om te spreken over Contador. Dopingperikelen werden bestreden met intense wielersport. Het kon niet beter.
De uiteindelijke winnaar Thor Hushovd verstopte zich het beste. Wachten, wachten, wachten; dat is al jaren het devies tijdens de strijd om de regenboogtrui. Pas een paar honderd meter voor de finish spatte de cocon open. Daar was de Noor; een viriele explosie op wielen. Hij deed denken aan zijn landgenoot Johann Olav Koss. Pure kracht en slimheid waren bepalend.
“Het is een droom. Een onwerkelijke droom”, stamelde de Noorse winnaar terwijl de regenboogtrui strak om zijn torso zat. Dat moet het ook zijn, als jij wint en alle anderen verliezen.
Wielrennen heeft niets met een hemel van doen. De renners rijden als duivels in een zelfgeschapen hel. En als dat er zo uitziet als tijdens het WK in Australië,moet dat vooral zo blijven.