18/05/2009

HORILLO'S RAVIJN

Uit NRC Next:

Er stond een kapotte fiets tegen de vangrail. Een wielrenner was nergens te bekennen. Het peloton was zaterdagmiddag tijdens de Giro d’Italia uit elkaar gereten. Niemand had in die bocht in de bergen gezien wat er was gebeurd. En toch, er moest iets zijn gebeurd, er stond een fiets – een witte Giant - zonder renner.
Er stopten auto’s. Men keek het ravijn in. Alleen maar bomen en struiken in de diepte. Op de kapotte frame zat het kaderplaatje met het nummer van de renner. 146. Het was de fiets van Pedro Horillo, de renner in dienst van de Raboploeg. Waar was hij?
Het peloton noemt de Spanjaard liefkozend de Filosoof van Bilbao. Horillo studeerde filosofie. Hij schrijft teksten. Zoals deze, uit het boek In koers (2006): ‘Het is een kwestie van duizendsten van seconden. Toch is dat tijd genoeg om je af te vragen waarom je valt, hoe je gaat neerkomen, waar je tot stilstand gaat komen en wanneer je overeind zal komen.’
Niemand kon Horillo zien liggen in de diepte. Het was te steil om af te dalen. Pas toen alpinisten met lijnen meehielpen, kon de zoekactie beginnen. Volgens La Gazzetta dello Sport had de reddingsgroep op zestig meter diep de gevallen renner nog niet in het vizier. Eén alpinist ging lager. ‘E qui,’ riep hij. Gevonden.
Horillo schreef over het vallen van een renner: ‘Soms voel je zelfs het breken van je botten. Je merkt dat je stukken huid verliest en je voelt de hitte van de brandwond, verhevigd door het bloed dat als bij toverslag overal tevoorschijn komt.’
Een kwartier lang lag Horillo alleen in het ravijn, op een rotsplateau van een paar vierkante meter. Tussen het kraken van de takken door, had hij het breken van zijn botten gehoord: een bovenbeen, een knieschijf, twee wervels in de rug en een stel ribben. Niemand in de buurt.
Onze filosoof vervolgt: ‘Dit alles mag pijnlijk lijken, het is niets vergeleken met de pijn die je kort daarna voelt als je je lichaam inspecteert en de werkelijk omvang van de schade vaststelt.’
Horillo; de woorden ‘horror’ en ‘rillen’ liggen erin versmolten. Een gebroken filosoof denkt na. Hij ligt daar maar. Hij leeft nog, stelt hij vast. De vogels zijn weer doorgegaan met hun gekwetter.
Toen de arts eindelijk bij hem was, schijnt Horillo gevraagd te hebben of hij hem rechtop wilde helpen. Hij wilde weer wielrenner zijn, geen gevallen filosoof. Enige tijd later werd hij horizontaal de traumahelikopter in gehesen. Horillo ligt buiten levensgevaar in het ziekenhuis van Bergamo. Het is de vraag of de 34-jarige coureur zijn profcarrière kan vervolgen.
‘Het is grappig om vast te stellen dat in de loop van de tijd elk litteken een verhaal vertelt als je ernaar kijkt. Waar anderen alleen een plek op de huid zien, heb jij herinneringen die gemakkelijk een boek kunnen vullen,’ zo schreef Horillo. Het moment lijkt aangebroken: Horillo kan fulltime schrijvend filosoof worden.
De anekdotiek rond de beroemde val van Wim van Est met zijn Pontiac-horloge is zo uitgesleten als een groef in een oude grammofoonplaat. Met het toekomstig boek van Horillo krijgt de val in een ravijn eindelijk de gewenste diepte. Want, laat ik eerlijk zijn, hoe het voelt; ik kan er met mijn kop niet bij.
Het woord is aan Horillo.