16/09/2012

HO IS HO

Eenden hoeven hun jong niets duidelijk te maken. De hele familie blijft als vanzelf bij elkaar. In het water en op de kant. Dat is zo fijn aan het dierenrijk; dingen zijn zoals ze zijn.
Mensen hebben soms de neiging om onder een afspraak uit te willen komen, zelfs als ze die van tevoren met elkaar gemaakt hebben. Daar zijn originele types uit voortgekomen. Dwarse geesten, sterke leiders. Teamsport verdraagt die houding niet. Ordnung muss sein.
Televisieverslaggever Maarten Ducrot had gisterenmiddag halverwege de ploegentijdrit op het WK in Zuid-Limburg nog eens uitgelegd waar het bij die discipline om draait. “Het is sociaal fietsen. Je moet goed op elkaar letten en bij elkaar blijven.”
De ploegentijdrit wordt een van de moeilijkste onderdelen van de wielersport genoemd. Kilometers lang rijd je met de hoogste hartslag rond, verzaken kan niet en als de zwakste schakel breekt, ben je als team reddeloos verloren.
Als ik een rondje rijd met vrienden roept iedereen die het even niet bijhoudt: ho! Ho is inhouden, ho is omkijken, ho is een alarmknop.
Ho is ho.
Het team dat tijdens de ploegentijdrit het minste ‘ho’ hoorde, had de grootste kans op de gouden medaille. Dan was er instinctief gereden, met alle poriën open. Een goed wielrenner merkt aan zijn teammaat of hij minder is en past het tempo aan.
In Zuid-Limburg reed de Raboploeg gisteren voor de medailles. Er was hard getraind. Na de grote zuiveringsactie – de ploegleiders Erik Breukink en Adri van Houwelingen werden aan de kant geschoven – moest de ‘boerenleenbank’ (vrij naar Jan Raas) iets laten zien voor het Nederlandse publiek.
Oud-Raborenner Michael Boogerd had vooraf nog gewaarschuwd: “Alleen hardrijden heeft niet zoveel zin. Je moet met minimaal vier man aankomen. Het gaat om de zwakste in je team.”
In een vloek en een zucht losten twee van de zes renners van de Raboploeg. Ho is ho? Nee. Rabo ging met vier man door. Krachtpatsers als Lars Boom en Luis Leon Sanchez konden de klus misschien nog klaren.
De beelden van het team van Omega Pharma-Quick Step waren jaloersmakend. Zes man, keurig in het gelid. Een zoevende trein. Tom Boonen had met de ellenbogen in de beugel een appeltje kunnen schillen. Even in de luwte, partjes verdelen en weer naar de kop. Als er al een zwakke schakel was, werd die door deze vriendenclub gemaskeerd.
Rabobank begon aan de klim van de Cauberg, vlak voor de finish. Stef Clement ging op kop rijden en nam afstand. Hoorde hij niets in de door renners zo geroemde oordopjes? Voelde hij niet dat hij te hard ging? Waarom keek hij niet om? Scharnierde zijn nek niet afdoende? Ho was toch ho?
Clement waande zich een solist. Woest gebarend reden zijn teammaten vijftig meter achter hem. Ze hadden gelijk.
Na de finish zei Clement dat hij niets had gemerkt. De rammelende Raboploeg wil ‘herstructureren’. Tja. Ik zou zeggen, begin eerst maar eens met iemand ouderwets op zijn lazer te geven.
Quick Step won. De Nederlander Niki Terpstra zat in dat team, de hechtste formatie van allemaal. Eenmaal over de finish vertelde hij gelukzalig: “Het ging zo soepel. Prachtig tempo. Kicken om met zo’n ploeg te rijden. Wereldkampioen. Mooi, hè?”