18/06/2012

Goodbye Charkov

Uit NRC/Next:

Het gloednieuwe spookhotel buiten Charkov lag in niemandsland. Na de verloren wedstrijd stapte ik ’s avonds met mijn weekendkoffer de lobby binnen. De Oekraïense receptioniste kwam zo uit de verpakking. Ze gaf de sleutel van kamer 24. Tweede verdieping.
“No lift,” zei ze.
In mijn kamer rook het naar open verfpotten. Ik liep naar het raam. Geen lantaarns, geen mensen, geen auto’s te zien. Wie zou hier, afgezien van deze weken, op zo’n afgelegen plek willen verblijven?
Televisie aan. Edgar Davids was te gast in een sportshow waar Oekraïens werd gesproken. Met een moderne bril op keek hij stuurs voor zich uit. Op een ander kanaal werd minutenlang een vrouwenvinger met een ring in beeld gehouden. 24 kapat, stond eronder. Hun p was onze r.
Ik liet de uren in het stadion nog eens de revue passeren.
De warming up was bijna afgelopen. Klaas-Jan Huntelaar stond als laatste speler nog op het veld. Hij trapte een bal van ver richting een leeg doel. Net naast. Hij baalde. Wat dat een voorteken geweest voor het missen van zijn kans in de wedstrijd?
Wat ook opviel; het stadion zat niet helemaal vol. Dat is bij Duitsland – Nederland ondenkbaar. Denemarken is geen rivaal. We vinden ze sympathiek. De adrenaline om de Denen te verslaan moest uit het Nederlands elftal zelf komen.
Buiten op het balkon van mijn hotelkamer was het benauwd. De hitte van de dag hing nog in de lucht.
Daar was weer zo’n flashback. Tijdens een blessurebehandeling holden de spelers naar de zijlijn, op zoek naar een bidon. In de tweede helft leken ze moe door de warmte. Van tijd tot tijd sloeg iedere speler van Oranje een beurt over om bij te komen.
Op de terugweg van het stadion naar het hotel reed de bus langs een kilometerlang nieuw smeedijzeren hek. Het cellofaan zat er nog gedeeltelijk omheen. Het kon na het toernooi zo weer in de verkoop.
In Oekraïne is veel deze maand van tijdelijke aard.
De flanerende bevolking zwaaide veelvuldig naar de donkere ruiten van de bus. Blije gezichten omdat er buitenlanders waren, al was het voor een paar dagen. Intrigerende stad, Charkov, waar obers vragen hoeveel gram bier je in het glas wilt.
De volgende ochtend zag ik dat naast het hotel een trainingsveld met vaste tribunes was aangelegd. De watersproei-installatie stond aan. De projectontwikkelaar had erop gegokt hier een paar weken lang een Europees team te gast te hebben.
Mislukt.
Er werd me verteld dat het Nederlands elftal de komende dagen gebruik ging maken van het trainingsveld. Eén trainingssessie op een nieuw complex. Daarna kon je het net zo goed weer afbreken, inclusief het hotel.
Ik liep minister Schippers tegen het lijf. Ze had contact gelegd met mensen die in Oekraïne gemarteld waren. In het land waar onze sportverslaggevers de bondscoach, de stroeve Van Persie en de onzekere verdediging aanpakken, sprak zij een kritisch journalist uit de stad van wie de voordeur met bloed werd beklad.
’s Ochtend liep ik met mijn koffer langs de uitcheckbalie.
“Welcome,” zei de receptioniste.
“Goodbye,” antwoordde ik.
Supporters, minister Schippers, Edgar Davids. Ze waren maar ‘voor even’ in Oekraïne. Over de lengte van het tijdelijk verblijf van het Nederlands elftal weten we woensdagavond meer.