03/01/2009

Huntelaar

Ik zit hoog op de tribune van Bernabeu, het weergaloze voetbalstadion van Real Madrid. Tienduizenden blauwe stoelen omgeven een veld dat onwerkelijk gladgestreken is. Klaas-Jan Huntelaar zit bij de selectie van Real. Misschien speelt hij, misschien ook niet.
Ik hoor een Spanjaard naast me ‘Oentelaar’ zeggen. De duim gaat omhoog. Frisse hoop in januari. Huntelaar die als de eerste krokus van het jaar uit het gras omhoog komt.
Terwijl de geblesseerde knie van Ruud van Nistelrooij acht uur per dag in een automatische mini-slee op en neer gaat, is de enkel van Huntelaar geheeld. ‘Hij voelt niks’, zegt zijn zaakwaarnemer. ‘Niks? Dat lijkt me niet goed’, antwoord ik. We lachen. Ik ben zowaar een beetje zenuwachtig.
Het is even na vier uur op de zondagmiddag. Ik heb een verwarmde stoel, net als vele anderen. Ze kijken bij Real Madrid niet op een euro.
Een hostess met helblauwe jas aan komt op me af. Ze heeft haar staart perfect blond geschilderd. Ze lacht lief en overhandigt me de opstelling. ‘Gracias’, zeg ik zo zachtjes, dat ze me niet verstaat. Ik kijk op het velletje. Ja, Huntelaar speelt. Ik wil de hostess zoenen maar ze is al weg.
Het stadion loopt vol. Het gaat dit seizoen niet goed met Real. De club staat ver achter op Barcelona. Oentelaar moet gaan scoren, dan komt alles goed.
De spelers van Real wandelen het veld op voor de warming-up. Als vijfde in de witte colonne betreedt Huntelaar het gras. Hij begint te dribbelen. Ik tel zijn eerste passen. Veertien, vijftien, zestien. Gelukkig, hij is nog niet gestruikeld. Aan de overkant gekomen, klapt hij naar het publiek. Aanvoerder Raul geeft hem een schouderklopje en tikt een bal toe.
Voor me steekt iemand een sigaret op. Door de wolk heen zie ik Huntelaar met één knie op het gras steunen. Doet zijn vader vanaf de tribune een schietgebedje voor zijn zoon?
Na de warming-up komen mannetjes met ouderwetse harken het veld op. Elk polletje dat uitsteekt wordt gestreeld met de stalen tanden. Aan het veld kan het hier nooit liggen, als je slecht speelt.
Om vijf uur begint de wedstrijd. Huntelaar zoekt zijn plek in de spits. Hij heeft het moeilijk. Te lang niet gevoetbald, dat zie je.
Real Madrid speelt luizig en afwachtend. Huntelaar komt nauwelijks in het strafschopgebied. Eén keer staat hij oog in oog met de keeper. Hij controleert de bal met de borst, laat hem op de grond stuiten en schiet bedeesd met de binnenkant van zijn rechtervoet. Een rollertje. De keeper pareert.
Het stadion mort. De toeschouwers heffen hun handen in de lucht. In de pauze doen ze de actie na op de tribune en schudden van nee. Veertien minuten na zes wordt Huntelaar vervangen. Het applaus is zuinig. Zijn ze de perfecte warming-up dan alweer vergeten?
Ruud van Nistelrooij vertelde me wat hem overkwam toen hij in zijn eerste jaar bij Madrid een penalty miste. ‘Na afloop zat ik te eten in de stad, komt er een meneer naar mijn tafel. Hij tikt me op de schouder en zegt: ‘Hier bij Real Madrid missen we geen strafschoppen. En weg was hij weer’.
Huntelaar heeft een huis gevonden in de buurt bij Ruud van Nistelrooij. Hij kan zo aanwippen. Dat is ideaal om het moeilijke vak van ‘spits bij Real’ te leren.