10/01/2009

Oude noren

Ik stond op gepoetste schoenen tussen de schaatsende menigte op de Kralingse Plas en mistte mijn noren. Jarenlang lagen ze in de achterbak van mijn auto, met beschermers om de ijzers. In afwachting van een strenge winter.
Soms zag ik midden in de zomer mijn schaatsen liggen tussen de rommel in de kofferbak. Hoe lang was het geleden dat ik ze insmeerde met vaseline? Hoe lang moest ik wachten op natuurijs waarop ik een tocht kon maken?
Half november was Sven Kramer te gast in het televisieprogramma Holland Sport. We zouden praten over zijn grote voorgangers Ard Schenk en Eric Heiden. Ik had ook nog een nieuwtje voor hem. Een bedrijf van Willy Wortels had een revolutionair ontwerp voor de ijzers ontwikkeld: een mix van een klapschaats en een ouderwetse vaste schaats.
Er was geen prototype beschikbaar. De nieuwe schaats namaken leek de beste optie. Het moest allemaal snel gebeuren. Over een paar uur zou Sven Kramer live in de studio zitten. Ik gooide mijn autosleutels naar het meisje dat alle spullen voor de uitzending verzorgde.
‘Mijn oude noren liggen in de achterbak. Gebruik die maar,’ zei ik.
Een kwartier later hoorde ik een slijptol zijn weg zoeken. De ijzers van mijn schaatsen werden precies in het midden doorgezaagd. Onder de schoen hingen nu twee halve ijzers; één aan de hak en één aan de zool. Sven zou verrukt zijn als hij die schaats zou zien.
Tijdens de uitzending bewaarde ik het lekkerst voor het laatst. We keken eerst naar magnifieke trainingsbeelden van Eric Heiden. Heiden was een vernieuwer, zo beaamde Sven ook.
Bam. Daar stond mijn doorgezaagde schaats op tafel. Kon hij hier harder mee? Sven mocht het zeggen. Hij keek naar mijn schaats of ik een dooie rat had neergegooid. Hij wrikte de halve ijzers een paar keer heen en weer; ze stonden meteen krom onder de schoen. Ook in zijn handen had hij oerkracht.
‘Ik weet het niet,’ zei hij, met een afhoudende blik, ‘Ik zie het niet zo zitten, hoor.’
Mijn schaatsen kregen in aangepaste vorm een dodelijke beoordeling van Sven Kramer. ‘Hier moeten die ontwerpers zelf nog maar eens heel veel op oefenen,’ zei Sven en legde het prototype terug op tafel.
De kampioen had gesproken en gewogen. De hoop op een nieuwe, revolutionaire schaats was vervlogen. Twee halve ijzers onder een schaats, dat werkte niet volgens de kampioen. Na de uitzending verdwenen mijn aangepaste noren meteen in de prullenmand.
Dit weekeinde kon ik eindelijk op het ijs. Na twaalf jaar waren de plassen rond Rotterdam dichtgevroren. Iedereen ging schaatsen. Behalve ik. Geen schaatsen meer. En in de winkels waren ze uitverkocht. Na een recht stukje glijden op leren schoenen ging ik maar weer naar huis.
De tien kilometer tijdens het EK in Heerenveen was op televisie. In de afsluitende rit reed Sven Kramer tegen zijn rivaal Havard Bokko. Halverwege de race hing hij een paar meter achter de Noor. Sven haalde eens diep adem en vloog zijn tegenstander ongenadig hard voorbij. Rondjes van 29.0 en 28.9. Ik zag de mooiste acceleratie van het seizoen. Dit was schaatsen op zijn mooist.
Ik wilde zelf ook weer glijden op het ijs. Mij restte niets anders dan pootje over op sokken rond de tafel. Als stroeve eresaluut aan mijn verziekte noren.